Gastblog: Een drieling!

Ymkje bevalt van een drieling, drie zoons en vanaf dat moment stappen ze in een achtbaan waarvan ze zich nooit konden voorstellen hoe dat zou zijn. Een ziekenhuis periode, de hartstilstand van haar vader, gebroken nachten, veel zorg, hard werken, een verhuizing en uiteindelijk het opzetten van een eigen onderneming. Ymkje vertelt haar verhaal.


Foto: Little Detail Photography

‘(…) Zaterdag 22 april. Ik ben vandaag precies 31 weken. Dat is 3 weken voordat ik dacht te bevallen (ik had altijd 34 weken in mijn hoofd), maar ook bijna 3 weken verder dan ik al dreigde te bevallen. Een dubbel gevoel, al overheerst de blijdschap dat we toch al voorbij de 30 weken zijn gekomen. Elke dag is er eentje. 

Ik voel me niet lekker. Die buik is weer onrustig. Onrustiger dan de afgelopen dagen. BJ stelt voor gezellig te lunchen bij de buurtjes, maar ik heb geen zin. Ik trek me terug en ben stiekem maar weer begonnen de harde buiken te timen. Ze worden vervelender. Maar ik zucht ze niet weg, dus het zijn geen weeën. Toch? In de middag kan ik er niet omheen: ik moet toch weer het ziekenhuis bellen. Natuurlijk moet ik langskomen en eigenlijk weet ik ook dat ik weer word opgenomen. Inmiddels meten ze 3 centimeter ontsluiting, zou het dan nu echt?  

Weer krijg ik weeënremmers en longrijping. Ik vraag nog of ik het thuis mag afwachten. De gynaecoloog antwoord resoluut met ‘Nee’ (en denkt ondertussen waarschijnlijk iets van ‘naïeve doos…’). Ze laten me niet meer gaan… Sterker nog, we lopen weer tegen hetzelfde logistieke probleem aan: geen plek voor drie mini’s. Ik word overgeplaatst naar Utrecht, waar wel plek is. Ik moet slikken. Utrecht betekent op zeker een keizersnede, waar ik me de afgelopen weken juist heb voorbereid op een natuurlijke bevalling. (…)’ (Mijn hele bevallingsverhaal lezen? Die vind je HIER. 

Drie zoons!

23 april 2017 zijn ze daar: Diede, Max en Kars. De drie mooiste mini’s die wij ooit gezien hebben. Echt prachtig! En ook absoluut nog heel mini, met hun 1250, 1385 en 1550 gram. 31 weken mocht ik ze bij me dragen en toen was de rek eruit. Die dag stapten we in een achtbaan waarvan ik me vooraf vaak heb proberen voor te stellen hoe het zou zijn. Ervaringsverhalen gelezen, drielingmoeders gebeld, samen er over gesproken… De werkelijkheid is minstens 10x intenser en mooier dan ik me óóit had kunnen voorstellen.  

Zes weken ziekenhuis

Onze jongens maken een vliegende start. Ondanks dat ze negen weken te vroeg zijn, ademen ze alle drie al op dag één zonder ondersteuning. Op de NICU (Neonatale Intensive Care) worden we vanaf dag één erg betrokken bij de verzorging van de jongens. Minibilletjes voorzien van miniluiertjes, die eigenlijk nog veel te groot zijn. En buidelen, heel veel buidelen. Om maar zo snel mogelijk vertrouwd te raken met je kleintjes en nog belangrijker: om hen een gevoel van geborgenheid te geven. 

Na een week mogen ze alle drie van Utrecht naar Haarlem. Hier kunnen ze rustig groeien, bloeien en leren om zelfstandig te drinken. Zodra ze dit alle drie kunnen en de twee kilo aantikken, mogen ze met ons mee naar huis. 

Veel mensen vinden de foto’s van die periode heftig. Ik zie het niet. Of beter: ik snap nu dat mensen het heftig vinden, die hele kleine lijfjes aan slangetjes en snoertjes. Maar toen zag ik het niet: mijn perfecte, kleine baby’tjes. 

Heftig

Zondag 7 mei. Moederdag. De jongens tikken de twee weken al aan en doen het alle drie supergoed. Als trotse ouders lopen we naar ‘onze’ drie couveuses toe, nog trotser lopen we einde van de middag weer weg. Hoe dankbaar mogen we zijn dat het tot nu toe zó vlekkeloos gaat. Tot dat telefoontje. Niets met de jongens, gelukkig. Wél met mijn vader. Een hartstilstand. BAM. In één klap slaat de grond onder me weg. In zeer kritieke toestand is hij overgebracht naar Leeuwarden. In coma, met sterk de vraag of en hoe hij daaruit zal komen.  

We springen in de auto, op weg naar hem. Op de Afsluitdijk breek ik compleet. Onze kindjes in Haarlem, zó kwetsbaar en mijn vader in Leeuwarden, vechtend voor zijn leven. Precies in het midden rijden wij: niet in staat om ook maar íets te doen als er nu iets gebeurt. Tel daar een bak hormonen bij op en je snapt: dit is heftig. 

In de dagen, weken die volgden krabbelt mijn vader wonder boven wonder op. Zóveel mazzel, maar ook zóveel levenslust: het heeft hem gered. Natuurlijk moet hij zijn kleinzonen zien opgroeien. Leren voetballen. Hutten met ze bouwen. Het kan nog gelukkig. 

Naar huis

Opeens is de dag daar: de jongens mogen naar huis! 2 juni, nét geen zes weken ziekenhuis. En nu mogen we het zelf gaan doen! Vol enthousiasme (en met een beetje angst) halen we ze op: laat het avontuur nu maar écht beginnen. Dag één gaat super soepel: einde middag zitten we heerlijk in het zonnetje met een borrel en een hapje in de tuin. Eigenlijk best een makkie, drie van die baby’tjes. 

Maar dan begint de nacht. In het ziekenhuis hadden ze ons gewaarschuwd: prematuurtjes maken erg veel herrie. Zoveel, dat je denkt dat het niet kan. Maar het kan wél. Zal wel meevallen, dachten wij. Het viel niet mee. Kreunen, zuchten, piepen: het lijkt alsof Star Wars wordt opgevoerd aan ons voeteneind. En als het even wél stil is, hang ik boven de wieg om te checken of ze het nog wel doen. We doen geen oog dicht. 

Intens

De maanden die volgen zijn intens: weinig slaap, heel veel zorgen voor. Rust, Reinheid en Regelmaat wordt ons nieuwe credo. We houden ons aan een vast ritme, met op gezette tijden een fles en schone luier. Flesjes leren we ze snel ‘zelfstandig’ te drinken, op een voedingskussen, om een beetje vaart te houden in een voedingsronde. Borstvoeding wilde ik wel, maar krijg ik uiteindelijk niet van de grond en de fles drinken ze alle drie prima. Ik kolf vanaf hun geboorte volle bak en kan ze de eerste maanden volledig voeden met mijn melk. Uiteindelijk kost het me te veel tijd en energie. Als ze bijna 2 maanden thuis zijn, stop ik 

Het wordt een prachtige zomer. Tot op de dag van vandaag ben ik heel blij dat ze in dát seizoen zo klein waren. Minder slaap is toch iets beter te doen met zonneschijn. En al die idiote wintervirusjes blijven ons nu gelukkig bespaard. Langzaam krijgen we iets meer rust en lijken ze iets van een dag/nachtritme te ontwikkelen. Het einde van mijn verlof komt in zicht. 

Aan het werk

Als de jongens bijna een half jaar zijn (vier maanden gecorrigeerd), mag ik weer los. Fijn: even weer wat anders doen. Want eerlijk: na een half jaar fulltime babydienst, komen de muren wel een beetje op me af. Krijg ik steeds meer behoefte aan wat ademruimte.  

Ik gvol goede moed en met een halve energie (de minimale hoeveelheid slaap begint zijn tol te eisen…) weer van start. De eerste weken zijn heftig. Ik werk als docent Informatica op een middelbare school voor jongeren die wat extra hulp kunnen gebruiken. De lessen zijn vaak leuk, maar vragen wel 100% van mij. Ik geniet van mijn leerlingen, maar moet er ook absoluut weer inkomen. Ik werk hard, maar merk dat er nog niet zo heel veel uit mijn handen komtOok werk ik nu nog maar drie dagen en ook dat moet wennen. Opeens word ik meer een randfiguur (voor mijn gevoel), dan dat ik middenin het besluitproces sta 

Als reactie daarop ga ik harder werken, pak steeds meer avonduren mee. Hoe leuk ik het ook vind: ik begin steeds meer te leven van schoolvakantie naar schoolvakantie. 


Thuis

Ondertussen doen de jongens het fantastisch. Beginnen te rollen, te zitten, te kruipen. Steeds meer te eten. De drie bolle toetjes verraden absoluut niet meer dat het ooit drie hele kleine mini’s waren. We hebben een fantastische gastouder aan huis, die zorgt voor rust en drie tevreden kereltjes.  

De nachten blijven matig: er is er altijd wel eentje aan het spoken. Doorslapen kunnen ze alle drie, maar laten ze tot aan hun eerste verjaardag nooit tegelijk zien. We leren functioneren op minimale hoeveelheden slaap, maar daar is ook alles mee gezegd. Gezelliger maakt het je niet, productiever ook zéker niet. Het kan de drie niets schelen, die doen het prima op waardeloze nachten. 

Knopen doorhakken

Wat zijn we blij dat de zomer weer aanbreekt: ik heb mijn schooljaar ‘overleefd’ en het weer wordt weer fijn. Dagen worden rustiger en korte nachten minder erg. We voelen dat er iets moet veranderen: het is doorknallen en ten onder gaan of knopen doorhakken en de boel omgooien. We kiezen voor het laatste.  

En dat doet best een beetje pijn. We verkopen ons mooie huis in Haarlem. Het huis wat we zelf hebben verbouwd tot klein paleis, klaar om een gezinnetje te stichten. Het gezinnetje werd alleen in één klap een stukje groter dan we verwacht hadden. Het verlangen naar meer rust, meer ruimte om ons heen is groot. Groter dan de wens om in ons Haarlemse huisje te blijven. 

Ook neem ik ontslag. Mijn baan – hoe leuk ook – past niet bij dit leven. En zo gooien we in het najaar een bak met zekerheden overboord: een nieuw huis hebben we nog niet en ik besluit als ZZP’er door te gaan. 

En de jongens?

Die gaan nog steeds als een speer. Steeds vaker beseffen we ons hóe dankbaar we mogen zijn dat alles vanaf de start zó goed is gegaan. Want dat dat niet vanzelfsprekend is, weten we helaas van andere drielingouders maar al te goed. Wat ik heel bijzonder vind: ze volgen elkaar in ontwikkeling op de voet. Kars is motorisch absoluut iets behendiger. Was ook de eerste die rolde, kroop en liep. Diede is taalvaardig net iets sneller, probeert het liefst al je zinnen na te praten (vrij onverstaanbaar, maar het begin is er). En Max? Die is qua ruimtelijk inzicht nét iets verder. Puzzelt als een pro. Maar ze kijken graag de kunstjes van elkaar af, om het vervolgens na te doen. Corrigeren van hun leeftijd doen we al lang niet meer. 

We komen steeds dichterbij hun tweede verjaardag. En ze profileren zich zoals echte dreumesjes moeten doen: ‘NEE!’ is absoluut favoriet en voor een goede driftbui draaien ze hun hand niet om. Ze winden iedereen om hun vingertjes door lief te zwaaien en met handkusjes te strooien. Maar schuwen de strijd met elkaar (inclusief bijten, slaan en duwen) absoluut niet. Om vervolgens met kusjes en ‘aaiuh’ het weer goed te maken. 

Ze hebben het fantastisch op de opvang, waar ze heel binnenkort afscheid nemen. Want we gaan verhuizen. Het huis was al verkocht, inmiddels hebben we een nieuw paleis gevonden. In Friesland, aan een weiland. Rust en ruimte. Exact wat we zochten. Meeen nieuwe opvang op de boerderij, waar de jongens het ongetwijfeld weer fantastisch gaan hebben. 

 

Foto's: Foto Mano Fotografie

Thuis

En thuis heerst rust. Sinds januari werk ik niet meer in loondienst, maar ben ik eigenaar van MultiplYMe. Mijn eigen bedrijf. Waar ik nu schrijf over ons leven met drie. Over de keuzes die ik maak, die me steeds dichter bij mezelf brengen. Keuzes die mij een blijer en fitter mens maken.  

En waar ik in de toekomst andere moeder wil helpen hetzelfde te doen: meer te doen van wat jou blij maakt. Soms zijn er grote keuzes nodig die je leven (een klein beetje) op zijn kop zetten, zoals verhuizen, je baan opzeggen. Maar vaak zit het ‘m ook in kleinere dingen. Bewust tijd voor jezelf pakken, in beweging komen (letterlijk), focussen op fijne dingen. 

En weet je wat grappig is? Sinds er thuis meer rust heerst, slapen de jongens opeens een stuk beter ‘s nachts. We maken weer ‘normale’ nachten. Ervaren weer hoe het is om na te denken zonder watten in je hoofd. Heerlijk! Of het een iets met het ander te maken heeft: geen idee. Opvallend is het wel. 

Foto: Foto Mano Fotografie

Bedankt Ymkje, voor jouw bijzondere verhaal! Wil je meer van dit gezin zien? Ze zijn te volgen via instagram en hun website

 




Close